natuur aan de IJsseluiterwaarden

Meer over het bijzondere rivierenlandschap langs de IJssel

De uiterwaarden van de IJssel kent een aanschakeling van bijzondere natuurgebieden. Er groeien planten die kenmerkend zijn voor de rivieruiterwaarden. En door de soortensamenstelling van de bossen en graslanden ook uniek zijn in Nederland. Hieronder lees je om welke zogenaamde natuurtypes het gaat en waarom deze juist aan de IJssel goed tot ontwikkeling komen. Ook kom je wat meer te weten over enkele zeldzame vogelsoorten die aan de IJsseluiterwaarden voorkomen.

Ooibossen aan de IJssel

Aan de natuurlijke oevers van een rivier kunnen alleen bepaalde type bomen groeien: bomen, die goed gedijen, terwijl ze af en toe of vaak onder water staan. Langs sommige rivieren staan bomen soms wel 150 dagen per jaar onder water. De boomsoorten die met zoveel water goed groeien, zijn met name de schietwilg en de kraakwilg. Dit noemen we een zachthoutooibos.

De eik, iep en es kunnen minder goed tegen overstroming en gedijen op wat hoger gelegen grond vlakbij de rivieren. Deze bomen zijn onderdeel van een hardhoutooibos. De zwarte populier vind je zowel in een zachthoutooibos als een hardhoutooibos.

In de loop der tijd zijn er veel zachthoutooibossen en hardhoutooibossen verloren gegaan. Niet alleen langs de IJssel, maar ook aan de andere Nederlandse rivieren hebben de bossen plaats moeten maken voor intensieve landbouw. Met de keuze voor meer ooibos in de IJsseluiterwaarden verwachten we vooral voor het zachthoutooibos relatief snel resultaat, omdat dit type bos zich snel ontwikkelt.

Terug naar boven ↑

Stroomdalgrasland met zeldzame kruiden

Een stroomdalgrasland is een natuurtype waar allerlei plantensoorten voorkomen: vooral veel zeldzame kruiden (zoals kleine ruit, voorjaarszegge, veldsalie, blauwe bremraap en geel walstro) en ook grassen (zachte haver en blauwe kweek). De grond is droog, relatief voedselarm, zandig en meestal kalkhoudend. Hoe schraler de grond, hoe meer soorten planten de kans krijgen om goed te groeien.

Een stroomdalgrasland komt voor langs grote en kleinere rivieren. Het is heel belangrijk dat we meer stroomdalgraslanden in Nederland ontwikkelen, omdat er maar weinig gebieden zijn waar dit natuurtype voor kan komen. Het beperkt zich slechts tot het laagland van Noordwest-Europa (oostelijk tot in de Baltische Staten).

 

Terug naar boven ↑

Glanshaverhooiland zeldzaam in percelen

Dit is een hooiland met veel planten- en bloemensoorten, op een voedselrijke en vaak kleihoudende grond, die jaarlijks kort overstromen. Glanshaverhooiland komt vooral voor in bermen en op dijkhellingen, maar is heel zeldzaam geworden in percelen (=vlakdekkend). Juist in percelen is het glanshaverhooiland een interessant natuurtype: daar is het een geschikte leefomgeving voor specifieke vogelsoorten, die niet op dijken of in bermen leven. Om die reden is het zeer belangrijk dat we aandacht besteden aan de glanshaverhooilanden in percelen in Nederland. In dit hooiland komen onder andere deze plantensoorten voor: wilde peen, vogelwikke, groot streepzaad en rapunzelklokje.

 

Terug naar boven ↑

Porseleinhoen: klein en kwetsbaar

Het porseleinhoen is een kleine vogel, familie van de waterhoen en de meerkoet (een ralachtige). Hij houdt zich goed verborgen, wat het ook moeilijk maakt precies te weten of het wel of niet goed gaat met de populatie porseleinhoenen. Het vogeltje staat op de Nederlandse Rode Lijst, sinds 2004 aangemerkt als kwetsbaar.

Enkele kenmerken van het porseleinhoen:
• Zijn geluid klinkt als een zweepslag en die laat hij horen op warme zomeravonden.
• De vogel broedt in Nederland en trekt naar Afrika om te overwinteren.
• Volwassen vogels zijn grotendeels bruin van boven en blauwgrijs van onder, met zwarte streepjes en lichte stippen op de buik.
• Zijn loopje is grappig met kleine rukjes, terwijl zijn staart op en neer wipt en zijn kopje knikt.
• Hij weegt 55 tot 150 gram.

 

Terug naar boven ↑

Kwartelkoning voelt zich thuis bij rivieren

De kwartelkoning is een kleine vogel, familie van de waterhoen en de meerkoet (een ralachtige). Deze vogel is zeer moeilijk waarneembaar. De vogel broedt graag op open, kruidenrijke vegetaties en is in ons land vooral te vinden in extensief onderhouden kruiden- en bloemrijke hooilanden in rivier- en beekdalen. Het vogeltje staat op de Nederlandse Rode Lijst, sinds 2004 aangemerkt als kwetsbaar.

Enkele kenmerken van de kwartelkoning:
• Je kan de kwartelkoning eigenlijk nooit zien, maar wel horen. Hij roept krex-krex, een soort raspend geluid.
• De kwartelkoning heeft opvallend roodbruine vleugels.
• De vogel broedt in Nederland en trekt naar Oost-Afrika om te overwinteren.
• Deze vogel houdt eigenlijk niet zo van vliegen. Als er gevaar dreigt, rent hij hard weg en verstopt zich in het lange gras.
• Per streek/dialect heeft deze vogel een andere bijnaam gekregen: kwakkelkoning, hooistek, schriek, grasknirper, spriet, …
• De kwartelkoning heeft wat belangrijke eisen voor zijn leefgebied: meer dan 20 centimeter hoge, gesloten kruidenplanten om in te kunnen broeden en veel moerasplanten, maar niet zo dicht dat hij er niet meer goed doorheen kan lopen.
• Twee broedsels per jaar zijn nodig om de geringe overlevingskans te compenseren. Daarom moet de broedhabitat over een lange periode beschikbaar zijn, van half mei tot begin september.

 

Terug naar boven ↑