Kleinschalig natuurbeheer door vrijwilligers. Hoe pak je dat aan?

januari 5, 2018

Kleinschalig natuurbeheer door vrijwilligers. Hoe pak je dat aan?

Hans Grotenhuis van de KNNV afdeling Deventer schreef onlangs een boek over zijn tientallen jaren ervaringen met natuurbeheer  van een klein natuurgebied ”de Slenk”. Dit gebied van 8 hectare groot maakt onderdeel uit van landgoed ’t Oostermaat dat 7 kilometer ten noordoosten van Deventer ligt en eigendom is Stichting IJssellandschap.  Hieronder deelt hij zijn ervaringen met natuurbeheer door vrijwilligers.

Landgoed ’t Oostermaet is in eigendom en beheer bij de Stichting IJssellandschap. Het bestaat uit bos en landbouwgrond. Hierbinnen ligt een klein natuurgebied van bijna 8 ha: de Slenk. De KNNV afd. Deventer heeft in 1970, in het kader van het natuurjaar N70, het initiatief genomen om in een klein stukje van ’t Oostermaet aan natuurbeheer te gaan doen. Bij de start van het werk was er nog geen sprake van een geoliede organisatie voor vrijwilligerswerk in de natuur. Alles moest door de KNNV zelf worden georganiseerd. Te beginnen bij de toestemming van de terreineigenaar en het zoeken van enthousiaste vrijwilligers om mee te helpen.

Vertrouwen
Het was een schot in de roos; de KNNV leden, niet alleen van de afdeling Deventer, maar ook van aangrenzende afdelingen, bleken in staat om jaren achtereen het werk vol te houden. Deze continuïteit dwong respect en vertrouwen af bij de eigenaar. Hierdoor en door het feit dat het terrein er in natuurkwaliteit duidelijk op vooruit ging, ontstond een goede samenwerking met Stichting IJsselland. Dat maakt het mogelijk om als vrijwilliger zelfstandig kleine beheer- en inrichtingsingrepen te doen, uiteraard altijd met argumenten onderbouwd. Ook grotere ingrepen vinden meestal een gewillig oor bij IJssellandschap. Ecologische kennis onder betrokken vrijwilligers is daarbij van groot belang.

Continuïteit
Vijftien jaar na aanvang kromp het aantal vrijwilligers drastisch doordat het werk velen te zwaar werd. Een klein groepje KNNV’ers zorgde echter nog voor voldoende werkkracht en veldbiologische onderzoek. Toen ook dit groepje steeds kleiner werd, werd met succes nieuwe vrijwilligers gevonden van buiten de KNNV. Op deze manier werd de continuïteit van het natuurbeheer van de Slenk veilig gesteld.

Eigen verantwoordelijkheid
Continuïteit van het werk en een goede relatie met de eigenaar zijn onontbeerlijk om op langere termijn een (groot) deel van de verantwoordelijkheid voor het beheer van een terrein over te nemen. Juist die eigen verantwoordelijkheid voor de natuurkwaliteit van het door ons beheerde gebied is een geweldige drive.